ingrediënten voor appelflappen

4 plakjes bladerdeeg (vriezer

1 appel

20 gram krenten 

2 eetlepels suiker

1 theelepel kaneel 

2 eetlepels melk 

 

 

 

 

 

bereiden

 

Ontdooi 4 plakjes bladerdeeg. 


Wel een handje gedroogde krenten of rozijnen in heet water. (Leg ze in een zeef en hang die op een schaal. Giet het kokende water erover totdat de krenten/rozijnen onder water liggen en kunnen wellen. Haal de zeef uit het water als de kranten/rozijnen goed geweld zijn. Laat ze uitlekken.)

Schil 1 appel en snijd 'm in kleine blokjes. Doe de suiker en kaneel erbij. Voeg dan de gewelde krenten/rozijnen toe en meng het geheel goed.

Leg in het midden van ieder plakje bladerdeeg een kwart van het appelmengsel. Vouw het deeg zo dicht dat er een driehoek ontstaat. Duw de randen deeg goed aan elkaar.

Bestrijk de flappen met wat melk. (Met een kwastje of de bolle kant van een lepel.)

Leg keukenpapier op de bakplaat van de oven. Leg de flappen erop. Doe ze ca. 15 à 20 minuten in het midden van de oven (ca. 180 graden Celsius) tot de flappen goudbruin en gaar zijn.

Serveer ze warm of koud.

Tip voor dessert: Warm zijn ze erg lekker met een bolletje vanille-ijs erbij!